SP totaal van het pad af

november 16, 2010

“Steun voor SP-plan aanpak agressie tegen politie” bericht de Socialistische Partij op 14 november. Het gaat om een plan van SP-kamerlid Ronald van Raak dat volgens het bericht voortkomt uit de meldweek (14 t/m 21 oktober) ‘Handen af van onze agenten’. In het gelijknamige rapport vertellen 50 politieagenten over hun “persoonlijke ervaringen”. De verhalen zijn helaas totaal oncontroleerbaar en in een aantal gevallen duidelijk ongeloofwaardig of gekleurd. Volgens de bijbehorende voorstellen moet agressie tegen agenten “altijd zwaar en snel worden gestraft” en moeten de plegers vaker schadevergoeding betalen. Rechters zouden verder minimaal één keer per jaar met de politie moeten meelopen om meer begrip voor hun situatie te krijgen en veelplegers met een verslaving moeten ‘geholpen’ worden.

Braafste jongetje van de klas Ronald van Raak

 

De SP lijkt hiermee vooral de andere partijen in de Tweede Kamer te willen overtroeven in de roep om verbaal en fysiek geweld tegen ambtsdragers zwaarder te bestraffen dan geweld tegen ‘burgers’. Al in 2006 werd een soortgelijk actieplan opgesteld door minister Remkes (VVD); het Openbaar Ministerie zou in dergelijke gevallen met een dubbele strafeis moeten komen en schadevergoedingen moesten worden geëist. Ook kon volgens dit plan al (super)snelrecht worden toegepast. Hieraan werd door de rechter echter niet altijd gehoor gegeven. Politierechter Falger oordeelde in 2009 dat „omgaan met soms angstaanjagend gedrag” bij het werk van politiemensen hoort. Zij vindt verzet bij een arrestatie, zoals in één van de behandelde zaken aan de orde was „toch iets anders” dan geweld tegen ambulancebroeders. Dit tot grote woede van de politie en veel politieke partijen.

Van Raak erkent in het rapport dat in de Tweede Kamer al eerder is afgesproken om strenger op te treden, maar wil hier kennelijk nog een schepje bovenop doen. Dat hij daarbij voorstellen doet die gedeeltelijk al gelden deert hem kennelijk niet. Zo is de dubbele strafeis van het OM al een realiteit en wordt er in principe vervolgd. Het SP-voorstel stelt nu voor om bij geweld altijd te vervolgen, dat is dus zonder naar de omstandigheden en de ernst van het (verbale) geweld te kijken. Dat geweld vaak door de politie wordt uitgelokt, speelt voor van Raak geen enkele rol. De jongen die kort geleden in elkaar werd gemept door een belachelijk grote politieovermacht en werd gebeten door een politiehond – vanwege het eten van een broodje in de bus – moet volgens van Raak dus ook nog zwaar boeten omdat een agent een stijve kaak heeft opgelopen.

Van Raak heeft zich de laatste jaren ontpopt tot een groot fan van de politie, die geen mogelijkheid onbenut laat om te pleiten voor meer blauw op straat. Van Raak in het rapport: “Mensen worden politieagent om anderen te helpen”. Dat helpen omvat vreemd genoeg ook het opjagen en arresteren van daklozen. Een uitermate dubieus voorstel van van Raak is dat veelplegers van geweld tegen agenten verplicht voor hun verslaving en agressie behandeld moeten worden. Of een eventuele verslaving (waaraan?) en agressie in voorkomende gevallen gerelateerd zijn vraagt van Raak zich überhaupt niet af. Ook deze maatregel is gedeeltelijk dubbelop: er is immers al de ISD-maatregel. Daarbij is plaatsing in een GGZ-instelling en behandeling nog op vrijwillige basis. In het SP-voorstel zou dit verplicht moeten worden. Er wordt niet vermeld of dit ook gedwongen medicatie in zou houden, maar ik vrees dat een dergelijke inbreuk op de lichamelijke integriteit wel tot de gewenste maatregelen behoort. Er waait een gure, ultrarechtse wind in Nederland. Vreemd genoeg komt die wind de laatste tijd opvallend vaak uit de linkerhoek.


Hij heeft er spijt van

november 15, 2010

 


Gen voor liberalisme gevonden?

november 8, 2010

Researchers find the ‘Liberal Gene” luidde de kop boven een artikel van 28 oktober op het conservatief georiënteerde Amerikaanse FoxNews.com. Enigszins provocerend opent het artikel met de zin: ‘Don’t hold liberals responsible for their opinions – they can’t help themselves’. Het Nederlandse Chemisch2Weekblad kopte vrolijk: “Liberalisme zit écht in de genen”. Zo eenvoudig ligt het gelukkig niet. Hieronder een kritische bespreking van dit en vergelijkbaar onderzoek en mogelijke gevolgen.

Het onderzoek, gepubliceerd in het Journal of Politics, is gebaseerd op een statistische analyse van data verkregen uit een enquête onder meer dan 2000 jongeren. De jongeren werd onder andere gevraagd aan te geven hoe liberaal dan wel conservatief ze waren. Verkregen DNA werd geanalyseerd om te bepalen welke variant van het dopamine receptor D4 gen (DRD4) de jongeren hadden. Dit gen ‘codeert’ voor dopamine receptor D4 in de hersenen, een receptor die de neurotransmitter dopamine – betrokken bij prikkeloverdracht tussen zenuwcellen – kan binden.

Uit eerder onderzoek [1] was gebleken dat er een verband is tussen de specifieke vorm van het gen en mate waarin personen neigen om nieuwe dingen uit te proberen, een eigenschap die ook geassocieerd wordt met bijvoorbeeld extraversie en impulsiviteit: Mensen met de DRD4-R7 vorm van het gen neigen naar meer extraversie en impulsiviteit en staan meer open voor nieuwe ervaringen en veranderingen. Deze eigenschappen werden in ander onderzoek geassocieerd met een voorkeur voor politiek liberalisme. Het nieuwe onderzoek bouwt hierop voort door nu expliciet de relatie tussen de aanwezigheid van DRD4-R7 en de zelfverklaarde politieke voorkeur statistisch te analyseren. De uitkomsten duiden niet op een direct verband tussen beide, maar op een relatie waarbij ook omgevingsfactoren een rol spelen: De jongeren mét het DRD4-R7 gen gaven in sterkere mate aan liberaal te zijn, naarmate ze meer vrienden hadden in hun jeugd. De relatie bleek niet aanwezig bij jongeren met een andere vorm van het DRD4 gen. De verklaring is als volgt: Hoe meer vrienden, des te meer blootstelling aan verschillende zienswijzen. Dit leidt bij mensen met het DRD4-R7 gen – die meer openstaan voor nieuwe dingen – tot meer liberale opvattingen, maar bij de anderen – die immers niet zo openstaan – maakt het geen verschil. Volgens onderzoeker James Fowler is het de eerste keer dat er een verband is aangetoond tussen genetische kenmerken, omgevingsfactoren en politieke ideologie. Meer onderzoek naar de relatie van erfelijke factoren en politieke voorkeur staat op stapel.

Complex

De uiterlijke eigenschappen (fenotype) van de mens worden – net als bij andere levende organismen – tot expressie gebracht doordat de informatie van de genen (genoom) wordt vertaald naar geproduceerde eiwitten (proteoom). Er zijn niet veel uiterlijke eigenschappen die bepaald worden door slechts één gen. De meeste eigenschappen zijn polygeen, ze worden door een groot aantal genen bepaald. Dit geldt ongetwijfeld ook voor persoonlijke psychische kenmerken. De eigenschappen worden daarnaast sterk beïnvloed door omgevingsfactoren (epigenetica, opvoeding, sociale omgeving). Dit bemoeilijkt het onderzoek naar psychische eigenschappen zeer sterk; de verwachting mag dan ook niet zijn dat dit onderzoek binnen korte tijd de mens zal blootleggen. De in dit onderzoek gemeten (indirecte) invloed van de genen is volgens de auteurs klein (een percentage wordt echter niet gegeven) en valt in het niet bij omgevingsfactoren.

Meer principieel bekeken maken de auteurs gebruik van zevenmijlslaarzen wanneer ze menen dat ze politieke ideologie af kunnen leiden uit één enkel persoonskenmerk zoals de mate van ‘openheid’. Politieke ideologie is daarvoor te complex. De auteurs zelf definiëren het als een systeem van met elkaar samenhangende opvattingen. In feite lijkt het meer logisch dat een ‘open houding’ leidt tot tolerantie ten aanzien van verschillende opvattingen. De aanduiding ‘liberaal’ wordt dan meer als een houding ten opzichte van de buitenwereld gebruikt. Zo gesteld is er eerder sprake van een tautologie (een ‘opener houding’ leidt tot meer tolerantie) dan dat erfelijke persoonskenmerken zich zouden laten vertalen naar complexe ideologie.

Omgeving

Het onderzoek past in de trend waarbij steeds meer naar erfelijke factoren wordt gekeken om persoonlijke eigenschappen en voorkeuren van mensen te verklaren. De invloed van de directe sociale omgeving en de maatschappij in breder verband wordt als gevolg daarvan een steeds bescheidener rol toegedicht. Dit is een trendbreuk met het verleden waarin (gedurende meer dan een eeuw) de sociale groep waarin mensen zich bevinden als bepalend werd beschouwd voor de politieke voorkeur van mensen; een standpunt dat al door Marx werd gehuldigd. Een negatief gevolg van het focusseren op genetische aanleg zou kunnen zijn dat een beeld ontstaat waarin het steeds minder zinvol lijkt om mensen positief te beïnvloeden door de maatschappelijke omstandigheden te verbeteren.

Een vergelijkbare situatie is ontstaan in de psychiatrie: De antipsychiatrie was tot enige decennia terug een belangrijke stroming die oorzaak van psychisch lijden voornamelijk in de bestaande maatschappelijke verhoudingen zocht. Nu is de stroming volgens vrijwel alle psychiaters niet meer dan een (bijna vermakelijke) voetnoot in de geschiedenis van de psychiatrie. Daarvoor in de plaats is de biopsychiatrie gekomen die de oorzaak vooral in erfelijke aanleg zoekt, die bijvoorbeeld een onbalans in neurotransmitter niveaus veroorzaken. De psychiatrie vertrouwd tegenwoordig dan ook vrijwel volledig op pillen, hoewel deze talloze ernstige bijwerkingen hebben en de problemen niet wegnemen.

Mogelijke gevaren

Tenslotte kan men zich afvragen wat de waarde is van onderzoek als dit. Het zal voor de onderzoekers ongetwijfeld interessant en uitdagend zijn, maar gesteld dat er duidelijke verbanden tussen genetische factoren (genen) en politieke voorkeur worden aangetoond, wat zal men daar dan mee willen doen? Deze relatie praktisch willen gebruiken kan alleen maar op ethische bezwaren stuiten. Hetzelfde geldt voor onderzoek naar de genetische basis van psychologische persoonskenmerken: Ze leggen de mens vast terwijl de mens eerder flexibel en beïnvloedbaar van karakter is. In een maatschappij die geobsedeerd is door efficiency en productiviteit, en waarin werknemers steeds meer geacht worden aan strak omschreven profielen te voldoen om in aanmerking te komen voor werk, is bovendien selectie op grond van het genetisch profiel bij sollicitaties misschien niet zo vergezocht als we nu graag denken. Het zou zelfs een optie kunnen zijn om psychologische trekken wanneer ‘maatschappelijk gewenst’ te veranderen door middel van gentherapie. Dat alles lijkt nu nog mijlenver weg, maar we doen er goed aan om voor die tijd een andere weg in te slaan.

[1] Nature Genetics 12, 78-80 (1996), R.P. Ebstein et al., Dopamine D4 receptor (D4DR) exon III polymorphism associated with the human personality trait of novelty seeking.


Galsteentjes (3): Siebelt vliegt weer uit de bocht

november 3, 2010

Op vrijspreker.nl publiceerde Peter Siebelt, de selfmade beveiligingsexpert, publicist en bestrijder van radicaal -en minder radicaal – links recent het artikel “Opstand tegen kabinet Rutte, van kwaad tot erger”. Siebelt staat bekend om zijn tirades tegen alles wat maar de schijn heeft links te zijn of er op enige wijze mee verbonden is. Berucht is hij ook vanwege zijn complotdenken en zijn ’spekkoeklaagjestheorie’, die een invloed van ‘extreem-links’ tot in het CDA en de VVD suggereert. Het libertaire (neoliberale) vrijspreker.nl biedt Siebelt het podium, maar stelt wel dat het “niet per se” achter de verkondigde meningen staat.

Het artikel is gebaseerd op een bericht in de Telegraaf van 10 september en spreekt over een “geheim strategisch plan, een handleiding” van de PvdA voor “een massale opstand tegen het huidige kabinet-Rutte”. Siebelt citeert uit het ‘geheime stuk’ zelf:

Het is aan ons om voortdurend de spanningen in deze coalitie bloot te leggen en het kabinet zo in de problemen te brengen”, en:

Het rechtse afbraakbeleid gaat de komende jaren veel maatschappelijk verzet op de been brengen. Oppositie voeren we daarom niet in een Haags isolement, maar in nauwe samenwerking met de sociale beweging, de milieubeweging, ouderen en jongerenorganisaties etc. Die samenwerking zoeken we steeds actief op.”

Siebelt zegt hierover:

“Wat Cohen vergeet te vermelden is dat men onder sociale beweging (SB) ook de vakbeweging,  kerkelijke-, migranten-, studenten- en duizenden andere gesubsidieerde organisaties dient te verstaan. Uit andere informatie blijkt dat ook de SP en GroenLinks aan dit soort activiteiten meedoen en hun dwarsverbanden met de SB gebruiken voor hun oppositionele activiteiten”.

Siebelt spreekt van een dubieuze buitenparlementaire betrokkenheid, die ook is waar te nemen “bij enkele linkervleugelaars binnen het CDA en de VVD”. Die betrokkenheid is “gevaarlijk omdat we weten dat er in die zogenaamde ‘sociale’ beweging van hoog tot laag elementen actief zijn die terreur, geweld niet schuwen”.

Het artikel moet Nederland dus waarschuwen voor complotsmeders ter linkerzijde die het in hun hoofd halen om oppositie tegen dit kabinet te organiseren en voor de gevaarlijke invloed van ‘extreem-links’ hierbij. Siebelt vindt het geen enkel probleem om maatschappelijk verzet van welke aard dan ook te criminaliseren. Zijn spekkoeklaagjestheorie moet dit legitimeren.

In het universum van Siebelt mogen kennelijk alleen banken, politici en multinationals innige contacten hebben. Het is verder geen probleem als deze elite elkaar de handen boven het hoofd houdt, elkaar beloningen toeschuift of beleid ontwikkeld dat voornamelijk haar leden zelf ten goede komt. Zij hoeven ook geen verantwoording af te leggen wanneer ze hun onzalige plannen door de strot van ‘gewone mensen’ duwen. Echter, verzet van die mensen tegen asociaal beleid – dat het leven van veel mensen de komende jaren nog moeilijker zal maken – is volgens Siebelt per definitie onwenselijk en gevaarlijk. Dat is te belachelijk voor woorden. Siebelt vliegt hier met een daverende knal uit de bocht. Een total loss, lijkt mij, als ik de schade zo overzie.